In het bekende Schoenmaker-arrest (Schrijver-Van Essen) heeft de Hoge Raad bepaald dat bij de beoordeling of er sprake is van een dringende reden, een vereiste voor een terecht gegeven ontslag op staande voet, alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking genomen moeten worden. Gaat het dan om echt alle omstandigheden?
In het betreffende arrest ontstaat er een woordenwisseling over het te laat terugkomen van een koffiepauze tussen een schoenmaker en de dochter van de werkgever, waarbij de dochter een kop hete thee naar de schoenmaker gooit en hij haar bij de arm neemt en buiten de deur zet. Vervolgens komt de moeder, en de vrouw van de directeur, verhaal halen bij de schoenmaker. In hun daarop volgende woordenwisseling dreigt zij met een hamer te slaan. Als zij vervolgens de hamer neerlegt, pakt de schoenmaker de hamer en slaat de moeder met de steel van de hamer op haar arm. Er volgt een ontslag op staande voet.
De kwestie is uiteindelijk tot aan de Hoge Raad uitgevochten. Deze had te bepalen of het slaan een dringende reden opleverde. De Hoge Raad formuleerde het zo dat daarbij alle feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang, van belang zijn. Vervolgens specificeerde de Hoge Raad de belangrijkste feiten, waar rekening mee gehouden moet worden. Daarbij behoren in de eerste plaats (1) in de beschouwing te worden betrokken de aard (in dit geval het slaan) en de ernst (was het een flinke klap of een tikje) van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en (2) verder onder meer de aard van de dienstbetrekking (ben je een gewone werknemer of leidinggevende?) en (3) de duur van de arbeidsovereenkomst en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede (4) de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem heeft. De betekenis van het arrest is niet, dat wanneer er bijzondere omstandigheden zijn, denk aan vervelende privéomstandigheden als een gokverslaving, een echtscheiding, overlijden van naasten, er dan ook nooit een ontslag op staande voet gegeven kan worden. De betekenis van het arrest is dat in het geval de werkgever aan de werknemer een ontslag op staande voet geeft, hij bij het bepalen of een gedraging een dringende reden oplevert alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang moet afwegen. Dat betekent veelal dat hij moet laten zien, dat hij gedacht heeft aan de persoonlijke omstandigheden, maar dat deze, hoe vervelend ook voor de werknemer, niet altijd tegen de ernst van de gedraging opwegen. Veelal volgt er in de schriftelijke bevestiging aan de werknemer, dat de werkgever, ondanks de vervelende persoonlijke omstandigheden niet anders kon dan ontslag op staande voet geven, omdat het gedrag echt niet getolereerd kon worden.
Een voorbeeld van de bijzondere persoonlijke omstandigheden, die wel opwegen tegen de aard en de ernst van de gedraging, is te lezen in de uitspraak van de kantonrechter te Almere, te vinden onder RBMNE:2016:715. Een werknemer intimideert een vrouwelijke collega tijdens de nachtdienst. Hij raakt haar aan, kietelt haar. Vervolgens vraagt hij een dag later aan de leidinggevende of hij de vrouwelijke collega wil overplaatsen naar een ander team, want anders “dan hebben we een probleem”. Als de werknemer vervolgens wordt uitgenodigd voor een gesprek over zijn gedrag zegt hij dat hij niet zal komen “voor die trut die er pas een paar maanden werkt”. Vervolgens komt hij inderdaad niet op de afspraak. Dat is voor de werkgever de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen. Er volgt een ontslag op staande voet.
De kantonrechter vindt inderdaad dat de werknemer met zijn gedrag de grenzen van het acceptabele heeft overschreden. Maar is het een dringende reden? Nee, aldus de kantonrechter. Het gedrag, tezamen met de overige omstandigheden van het geval, waaronder de feiten dat werknemer vanaf de aanvang van zijn dienstverband (10 jaar) zich onberispelijk heeft gedragen, en dat het voor werknemer, gezien zijn leeftijd (50 jaar) en zijn allochtone achtergrond, niet eenvoudig zal zijn om ander werk te vinden, en tevens gelet op de ingrijpende financiële gevolgen van het ontslag op staande voet (geen WW-uitkering vanwege verwijtbare wekloosheid), in onderling verband gezien, rechtvaardigt het onacceptabele gedrag geen ontslag op staande voet. De werkgever had een betere afweging van alle feiten en omstandigheden moeten maken.
Tot slot nog een opmerking naar aanleiding van bovenstaand filmpje van de heer Stefan Sagel, hoogleraar arbeidsrecht in Leiden en een anekdote, die mij bekend is van hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp te Amsterdam. Op 8 juni 2013 heeft de heer Verhulp een artikeltje geplaatst in Actueel (te vinden op internet: http://www.legaltalk.nl/post/25557). Het gaat over een cadeau van de heer Verhulp aan de heer Sagel in verband met diens promotie over het ontslag op staande voet. De heer Verhulp wil een felicitatiebrief van de partijen in dit arrest aan de heer Sagel aanbieden. Het Schoenmaker arrest is immers een iconisch arrest. In een interview bij de dochter, mevrouw Annet Schrijver, thuis, zij is inmiddels directeur van het familiebedrijf, vraagt hij aan haar of het haar bekend is hoe het met de heer Van Essen, de schoenmaker, gaat. Daarop moet ze bekennen, dat zij reeds 5 jaren (toen in 2013) een relatie met elkaar hebben. Waarop de heer Verhulp afsluit met de mededeling dat blijkbaar partijen vaak beter in staat zijn hun zaakjes op te lossen dan welke jurist dan ook.
No Comments